Radiohead: een ‘band of brothers’ vol nood
Bijzonder. Het is altijd een innovatieve band geweest, die tien jaar terug al vriend en vijand verbaasde met meesterwerk OK Computer. Ook met het onlangs uitgekomen album In Rainbows zette Radiohead weer een bijzondere ontwikkeling in gang. Niet cd-winkels mochten de plaat namelijk verwelkomen, maar de fans, rechtstreeks via internet en tegen een zelf te bepalen prijs. Eind deze maand verschijnt het album dan toch ook in fysieke vorm, vergezeld van een bonus-cd, twee platen en een hoesje met artwork. Metro sprak de broers Jonny en Colin Greenwood, respectievelijk gitarist en bassist van de Britse band.
Laten we beginnen bij het heden. Want ondanks dat Radiohead eigenlijk niet is weggeweest, stond het in één keer weer op de kaart dankzij het bijzondere initiatief rondom hun nieuwe album. Logische vraag is dus, hoe is het idee ontstaan?
Colin: “Onze manager zei ‘waarom zet je het album niet online zonder een cd uit te brengen en laat je mensen zelf beslissen hoeveel ze willen betalen?’ Want alle muziek kost evenveel, of het nou gaat om Bob Dylan of Roxette. Wil dat zeggen dat Roxette net zo goed is als Bob Dylan? Als je kijkt naar andere kunstvormen zijn de prijzen altijd verschillend. Waarom is het bij muziek dan allemaal hetzelfde? En voor mij was het heel cool om het album zo snel uit te kunnen brengen. Daarbij konden we meteen lezen op internet wat iedereen van de plaat vond voordat hij besproken werd door professionele muziekrecensenten. De plaat is dus meteen terecht gekomen bij de mensen die hem het liefst wilden horen. Maar we brengen ook een cd uit omdat we mensen die niet kunnen downloaden niet willen buitensluiten.”
Is er een toekomst weggelegd voor deze vorm van muziek uitbrengen?
Jonny: “Het was voor ons gewoon een experiment om te kijken wat er zou gebeuren. Maar het volgende album komt waarschijnlijk over zo’n twee jaar uit en dan zal alles weer anders zijn.”
Colin: “Wij zien het meer als een vorm van beeldende kunst. Het op een interessante manier je publiek betrekken bij wat je doet.”
De bassist vergelijkt de actie vervolgens met een theaterstuk, en een theatermaker produceert natuurlijk ook niet meerdere malen dezelfde voorstelling.
Jezelf vernieuwen dus, iets waar Radiohead door de jaren heen erg goed in is gebleken. Al is het gebrek aan vernieuwing niet het antwoord dat de broers geven op de vraag wat het dodelijkst is voor de creativiteit van een artiest. Naar andere mensen luisteren, dát is volgens Colin het slechtste wat een artiest kan doen wanneer het om het creatieve proces gaat.
Jonny: “Dat klopt. Luisteren naar mensen anders dan wie ze altijd vertrouwd hebben. Je moet niet met iets artistieks bezig gaan en je meteen afvragen wat de buitenwereld ervan zal vinden.”
Colin: “Maar je moet weer wel naar andere muziek luisteren. Dus niet naar andere mensen, wel naar hun muziek.”
Het gezelschap laat zich namelijk zeer divers beïnvloeden. Hiphop en techno, noemt Colin bijvoorbeeld als stijlen waar hij veel naar luistert en die indirect invloed hebben op zijn spel. Wanneer die invloeden samenkomen bij het maken van nieuwe songs, is dan, zoals zanger Tom Yorke ooit zei, Radiohead nog steeds de Verenigde Naties met Yorke als supermacht Amerika?
Colin: “Hij schrijft nog steeds wel de meeste nummers ja. Regelmatig alleen de basis of iets wat nog niet af is, vervolgens zijn we allemaal verschillend en arrangeren we onze delen totdat een song af is. Het is een langzaam proces, maar wanneer het langs ons vijven is gegaan komt er wel het best mogelijke resultaat uit.”
In Rainbows, het nieuwste resultaat van dat proces, ligt in de lijn van vorige plaat Hail To The Thief: een gevarieerde plaat met wisselend elektronische en meer rockgeoriënteerde songs. Maar ondanks dat de plaat erg divers is, lijkt het wel de meest gebalanceerde Radiohead-plaat tot nu toe.
Jonny: “Ja, hij is in elk geval meer gebalanceerd dan de vorige plaat. We proberen altijd songs te maken die niet teveel weg hebben van iets van veertig jaar terug, maar ondertussen ook niet te grensverleggend zijn puur om het grensverleggend zijn. En het voelt goed om te weten dat dit ons gelukt is op dit album. Ik kan zelfs de helft ervan op een vrij positieve manier terugluisteren. Dat kon ik eerder nooit, omdat ik altijd dacht ‘dit zou wel eens niet het beste kunnen zijn wat we met dat nummer hadden kunnen doen’. Nu kan ik naar de plaat luisteren en denken ‘waar kwam dat vandaan? Dat klinkt goed. Ik ben blij dat we het opgenomen hebben’. Het zijn nu songs waarvan ik een jaar geleden dacht ‘die moeten we echt gaan opnemen, nu het nog vers is’. En het voelt als een last die van je schouders valt. Alsof je zoals vroeger een essay moest maken en die gewoon op tijd inleverde.”
Weten jullie waaróm dit gevoel deze keer aanwezig is?
Jonny: “Ik denk omdat het proces erg gebaseerd was op de studio, we waren een beetje terug in het Kid A-tijdperk. En dat is goed voor ons. Het was leuk omdat we gewoon bij elkaar zaten om het over een song te hebben en zeiden ‘als we er zin in hebben kunnen we proberen het op te nemen’. Dat een band zijn iets is geworden wat we kunnen doen wanneer we er zin in hebben. Dus wat dat betreft was er helemaal geen last op onze schouders. We hebben ons ook gerealiseerd dat we alles op zoveel manieren kunnen benaderen. Dat is wat er veranderd is. Als je kijkt naar nu en tien jaar terug hebben we nu honderden nieuwe manieren ontwikkeld om naar muziek te kijken. Maar het probleem is nu om te kijken welke daarvan gaat werken. Wat dat betreft tasten we nog steeds…”
Colin: “…in het duister. En dat moet ook, het is goed om in het duister te tasten.”
Laten we dan ook maar even in de nog duistere toekomst tasten. Zonder druk van voormalig platenlabel EMI komt er alsnog over twee jaar weer een plaat?
Jonny: “We hebben nooit echt te maken gehad met die druk. Maar die is er nu zeker niet omdat we geen platendeal meer hebben. Dus we zien wel waar we over een jaar met ons hoofd zitten.”
Maar Radiohead zal blijven bestaan?
Jonny: “Ik hoop het, als het aan mij ligt wel ja. De noodzaak om nummers te maken en op te nemen zal voort blijven bestaan. Het is als jeuk, de drang om bezig te blijven.”
Een van de dingen waar Jonny constant mee bezig is, is het uitproberen van nieuwe instrumenten. Waar komt die fascinatie voor nieuwe instrumenten vandaan?
Jonny: “Het gaat er gewoon om mensen ervan te overtuigen dat ik veel beter ben dan dat ik daadwerkelijk ben. Ik kan een banjo oppakken en er twee minuten op spelen, waarna je waarschijnlijk zal denken dat ik heel goed ben. Maar als ik de banjospeler zou worden in een band zou ik door de mand vallen. Dat is waarom het werkt bij Radiohead, ik kan die twee minuten perfect gebruiken.
Colin: “En ík kan eigenlijk alleen de waterkoker inpluggen om thee en koffie te maken.”
Waarom zit je dan in de band?
Colin (wijzend naar Jonny): “Omdat ik zijn broer ben! Ze hebben me erbij genomen uit liefdadigheid.”
En hoe is het dan om als broers in een band te zitten?
Jonny: “Vreselijk. Zou jij elke dag met je broer opgescheept willen zitten? Maar serieus, als je kijkt naar de andere bandleden…”
Colin: “…zijn zij eigenlijk ook broers. En het cliché klopt dat je niet mét en niet zonder ze kan, wat ook voor hen geldt. We zijn een ‘band of brothers’.”